Bosparelmoervlinder - Mellicta athalia   E: Heath Fritillary D: Wachtelweizen-Scheckenfalter F: Le Damier Athalie

De bosparelmoervlinder is een soort die in diverse biotooptypen gevonden kan worden. Hij komt voor op droge tot vochtige, grazige en bloemrijke plaatsen, die vaak bij struiken of bossen gelegen zijn. Ook op beschut gelegen open plekken en bermen in bossen wordt de soort aangetroffen. Als waardplanten dienen Plantago (weegbree), Melampyrum (zwartkoren), Veronica (ereprijs), Digitalis (vingerhoedskruid) en Linaria (vlasleeuwenbek) soorten. Het vrouwtje zet de eitjes in groepen tegen de onderkant van de bladeren. De rupsen leven eerst in spinselnesten, waarin ze ook halfvolwassen overwinteren. Na de overwintering verspreiden de rupsen zich en worden nog hooguit in kleine groepen, maar meestal alleen op de waardplanten aangetroffen. De verpopping vindt eveneens in de waardplant plaats. De bosparelmoervlinder vliegt doorgaans in een generatie. Alleen in het zuiden komt een tweede generatie voor. Komt voor in bijna heel Europa. Ontbreekt in de zuidelijke helft van het Iberisch Schiereiland behalve Sierra Nevada, de mediterrane eilanden, Z-Griekenland, Ierland en Groot-Brittannië behalve het zuiden. Vliegt van zeeniveau tot 2700m. Op het Iberisch Schiereiland, Z-Frankrijk, Z-Zwitserland, Italië en Sicilië wordt de gewone ondersoort M. athalia athalia vervangen door M. athalia celadussa. 

 

Vliegtijd: mei, juni, juli, augustus.                                                                                                                             Status Europa: Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux: In Nederland bedreigd, verdwenen uit Vlaanderen sinds 1968, in Wallonië kwetsbaar.