Purperstreepparelmoervlinder - Brenthis ino  E: Lesser Marbled Fritillary  D: Violetter Silberfalter  F: La Grande Violette

De purperstreepparelmoervlinder is een bewoner van vochtige tot natte bloemrijke ruigten in de beschutting van bos. Vaak gaat het om beekdalbegeleidende vegetatie, verlaten hooilanden, moerassen en venen. De eitjes worden apart of met twee bij elkaar afgezet op de bladeren en bloemhoofden van Filipendula ulmaria (moerasspirea), Aruncus dioecus (geitenbaard), Sanguisorba officinalis (grote pimpernel) of Rubus (braam) soorten. Het ei of de rups overwintert. De rupsen foerageren 's nachts en bij slecht weer ook overdag. De verpopping gebeurt op de waardplant. Er vliegt een generatie per jaar. Doordat door veranderingen in de landbouw veel beekdalgraslanden niet meer worden gemaaid, kan hier ruigtevegetatie met moerasspirea ontstaan. Hierdoor kon de purperstreepparelmoervlinder zich binnen bepaalde regio's uitbreiden.  Een centraaleuropese soort. In Spanje alleen in het noorden, in Frankrijk niet aan de provencaalse kust en in het noordwesten, in Italië alleen in de Alpen, niet in Griekenland en de mediterrane eilanden. In Scandinavië tot 66gr. NB. Vliegt van zeeniveau tot 2000m.

Vliegtijd: juni, juli, augustus.
Status Europa: Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux: Verdwenen uit Nederland sinds 1963, in Wallonië mogelijk kwetsbaar. Dichtstbijgelegen populaties in beekdalgraslanden in Ardennen en Eifel.