Bont zandoogje Noord Europa - Pararge aegeria tircis   E: Speckled Wood D: Laubfalter F: Le Tircis

Froidchapelle, B, 2005
Manderscheid, D, 2012
Manderscheid, D, 2012
Maastricht, NL, 2013
Maastricht, NL, 2013
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Nederweert, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2014
Asten, NL, 2015
Asten, NL, 2015
Asten, NL, 2015

2021 Bontzandoogje

2022 Bont zandoogje

Het bont zandoogje is een typische bosbewoner. Hij komt voor op open plekken, paden en randen van loofbos, gemengd bos en naaldbos. In het noorden zit deze vlinder vooral in iets grotere boscomplexen, maar in het zuiden kan een rij bomen al voldoende voor een populatie zijn. De mannetjes bezetten territoria op takken die uit de kroon enigszins naar buiten steken en door de zon worden beschenen. In de territoria wachten ze op langs vliegende vrouwtjes. Voor de ei afzetting worden grassoorten gebruikt die in bossen en op vochtige graslanden voorkomen, onder andere Festuca (zwenkgras), Brachypodium (kortsteel), Poa (beemdgras), Dactylis (kropaar), Molinia (pijpenstrootje) en Holcus (witbol) soorten. Het vrouwtje plakt de eitjes een voor een aan de sprieten. Zowel de rupsen als de poppen kunnen overwinteren. Ze doen dat goed verstopt in graspollen. Het bont zandoogje vliegt in twee tot drie generaties per jaar. In het zuiden van het verspreidingsgebied vliegt de ondersoort P. aegeria aegeria met oranje vlekken op de donkerbruine vleugels. In het noorden komt de ondersoort P. aegeria tircis voor, waarbij de vlekken geel zijn. Er komen ook tussenvormen voor.  Komt voor in vrijwel heel Europa behalve midden en noorden van Scandinavië en Midden-Engeland. Vliegt van zeeniveau tot 1800m.

Vliegtijd: februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober.
Status Europa: Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux: In de Benelux niet bedreigd.