Knoopkruidparelmoervlinder - Melitaea phoebe   E: Knapweed Fritillary D: Flockenblumen-Scheckenfalter F: Le Grand Damier

De knoopkruidparelmoervlinder komt voor op droge open plaatsen met een bloemrijke vegetatie. Deze graslanden liggen vaak in de beschutting van bosranden of struweelgroepen. In het noordelijk deel van het verspreidingsgebied zijn de meeste vliegterreinen kalkgraslanden. Als waardplanten worden allerlei soorten Centaurea (knoopkruid) gebruikt. Het vrouwtje legt de eitjes in groepjes op de onderkant van de bladeren af. De kleine rupsen leven eerst bij elkaar in een spinselnest. Hierin wordt ook overwinterd. Later verkiezen ze een solitaire levenswijze. Voor de verpopping zoeken ze een plekje dicht bij de grond. De knoopkruidparelmoervlinder vliegt in twee generaties. Op grotere hoogte en in het noorden van het verspreidingsgebied vliegt maar één generatie.  Een soort van Z- en Centraal-Europa. Komt voor ten zuiden van een lijn van de Bretagne via Midden-Duitsland, NO-Polen en ZO-Letland. Ontbreekt tevens op de mediterrane eilanden behalve Sicilië, Chios en Lesbos. Vliegt van zeeniveau tot 2000m.   Soort is thans niet bedreigd in Europa.   Verdwenen uit Wallonië, nu niet meer in de Benelux. De dichtstbij gelegen vliegterreinen bevinden zich in het Maasdal in Frankrijk.

 

Vliegtijd: april, mei, juni, juli, augustus, september.                                                                                          Status Europa: Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux: Verdwenen uit Wallonië, nu niet meer in de Benelux. De dichtstbij gelegen vliegterreinen bevinden zich in het Maasdal in Frankrijk.